-Aanvangstekst : lucas 18-10
-Zingen : En de geest en de bruid zeggen : "Kom"
-Lezen : Opb. 22: 17
Wie hebben de luisterhouding / wie hebben dorst
-In welke situatie verkeren de dorstigen ?
Die ...nederig van hart zijn / die treuren / die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (zaligsprekingen)
Wie zijn die dorstigen ?
-iemand die aan huidvraat leed
-de centurion die om Jezus hulp vroeg voor zijn slaaf (beide situaties in Matth. 8)
-de mensenmassa`s die getuigen zijn van Jezus`werk
-zij die "luidkeels riepen" (Matth. 9: 27)
-Zacheus / Bartimeus / etc.
-dorsten wij vanuit ons isolement bepaald door ziekte / schuldgevoelens / minderwaardigheidsgevoelens / trots / gekwetste gevoelens, etc. ? En hoe compenseren wij het gemis, is het door "eigen gekozen wegen" of door het zoeken van de Geest.
Wat zien we bij vervulling ?
-Mal. 3 : 20
-de bereidheid om alles op te gevn omdat we een schat willen kopen die we in de akker ontdekt hebben / of : een parel.
-de vruchten van de gest
- de werking van het "zaad Gods" ( 1Joh. 3 : 9 )
We bidden met elkaar.
We zingen : "De Heer heeft mij gezien en onverwachts"
Kanttekening :
Vanuit welk perspectief lezen we de bijbel ? In welke positie verplaatsen we ons, met wie identificeren we ons ? Met de leerlingen, met de farizeeen, met het vermoeide volk, etc. We kunnen, afhankelijk van het perspectief dat we kiezen het Woord van ons afhouden. We kunnen evenzeer God in ons leven toelaten door ons aan te laten spreken door een positie te kiezen die we liever niet onder ogen zien. Bijvoorbeeld :
Misschien herkennen we ons in de vroomheid van de leerlingen die kinderen bij Jezus weg houden in de veronderstelling dat het belangrijke werk dat door de Heer zich voltrekt slechts gericht is op de volwassenen, we kunnen...degene die Jezus alle eer geeft (door Hem te willen zalven) van Hem weg willen houden met de rechtvaardiging dat het geld beter voor de armen had kunnen worden gebruikt, wat ogenschijnlijk een christelijke gedachte is (Matth. 26).
En al helemaal moeilijk wordt het om identificatie toe te laten met de farizeeen die (notabene) suggeren dat Jezus Zijn werk doet door de leiding van de vorst der demonen. Durven we erkennen dat er momenten zijn dat we als die farizeeen zijn ? (Als de erkenning er is, op momenten dat er daadwerkelijk sprake van is tenminste, dan komen we vervolgens dichter bij gelijkenis aan Hem). Zolang we ons koesteren in onze eigen vroomheid laten we Jezus niet toe om ons leven over te nemen, dan geven we de Geest niet de ruimte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten