zondag 11 mei 2008

en de geest en de bruid zeggen : kom

-Aanvangstekst : lucas 18-10
-Zingen : En de geest en de bruid zeggen : "Kom"
-Lezen : Opb. 22: 17
 
Wie hebben de luisterhouding / wie hebben dorst
 
-In welke situatie verkeren de dorstigen ?
 
Die ...nederig van hart zijn / die treuren / die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (zaligsprekingen)
 
Wie zijn die dorstigen ?
 
-iemand die aan huidvraat leed
-de centurion die om Jezus hulp vroeg voor zijn slaaf (beide situaties in Matth. 8)
-de mensenmassa`s die getuigen zijn van Jezus`werk
-zij die "luidkeels riepen"  (Matth. 9: 27)
-Zacheus / Bartimeus / etc.
-dorsten wij vanuit ons isolement bepaald door ziekte / schuldgevoelens / minderwaardigheidsgevoelens / trots / gekwetste gevoelens, etc. ? En hoe compenseren wij het gemis, is het door "eigen gekozen wegen"  of door het zoeken van de Geest.
 
 
Wat zien we bij vervulling ?
 
-Mal. 3 : 20
-de bereidheid om alles op te gevn omdat we een schat willen kopen die we in de akker ontdekt hebben / of :  een parel.
-de vruchten van de gest
- de werking van het "zaad Gods"  ( 1Joh. 3 : 9 )
 
 
We bidden met elkaar.
 
We zingen : "De Heer heeft mij gezien en onverwachts"
 
Kanttekening :
 
Vanuit welk perspectief lezen we de bijbel ? In welke positie verplaatsen we ons, met wie identificeren we ons ? Met de leerlingen, met de farizeeen, met het vermoeide volk, etc. We kunnen, afhankelijk van het perspectief dat we kiezen het Woord van ons afhouden. We kunnen evenzeer God in ons leven toelaten door ons aan te laten spreken door een positie te kiezen die we liever niet onder ogen zien. Bijvoorbeeld :
Misschien herkennen we ons in de vroomheid van de leerlingen die kinderen bij Jezus weg houden in de veronderstelling dat het belangrijke werk dat door de Heer zich voltrekt slechts gericht is op de volwassenen, we kunnen...degene die Jezus alle eer geeft (door Hem te willen zalven) van Hem weg willen houden met de rechtvaardiging dat het geld beter voor de armen had kunnen worden gebruikt, wat ogenschijnlijk een christelijke gedachte is (Matth. 26).
 
En al helemaal moeilijk wordt het om identificatie toe te laten met de farizeeen die (notabene) suggeren dat Jezus Zijn werk doet door de leiding van de vorst der demonen. Durven we erkennen dat er momenten zijn dat we als die farizeeen zijn ? (Als de erkenning er is, op momenten dat er daadwerkelijk sprake van is tenminste, dan komen we vervolgens dichter bij gelijkenis aan Hem). Zolang we ons koesteren in onze eigen vroomheid laten we Jezus niet toe om ons leven over te nemen, dan geven we de Geest niet de ruimte.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

vrijdag 9 mei 2008

Tempel van de Heilige Geest


1 Kor 6:19 'Of weet gij niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent?'

2 Kor 6:16 'Wijzelf zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: 'Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, ik zal hun God zijn en zij mijn volk'


Paulus noemt ons lichaam een tempel. Niet enkel ons hart, maar ons hele lichaam. Het is te vergelijken met de logeerkamer of je hele huis. Welke plaats heeft God in ons leven? Is het alsof we Hem welkom hebben geheten en vervolgens in de logeerkamer hebben gezet, om af en toe eens te gaan kijken hoe het met onze gast gaat? Of geven we Hem de ruimte in ons hele huis, in alle (donkere, vieze) hoeken. Dan wordt het er licht en moet de bezem er wellicht door. Paulus schrijft ook: 'omdat ons deze beloften zijn gegeven [nl dat God in ons midden wonen zal] moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.' (2 Kor 7:1)

Zo werd de tempel in het oude testament ook regelmatig schoon geveegd. Denk aan de tempelreiniging tijdens de regering van koning Hizkia en koning Josia.
Ook Jezus haalde de bezem door de tempel (Matth 21:13) en zei dat het als een huis van gebed bedoeld was en niet als een rovershol.
Als de Heilige Geest in ons leven komt en het tot een tempel maakt, moet de bezem erdoor. Maar ook na verloop van tijd kan het opnieuw nodig zijn om de bezem er weer eens door te halen. Om onszelf te reinigen van alles wat niet naar Gods wil is. Daarvoor is licht nodig om alle stoffige hoekjes te ontdekken. En kracht om ook werkelijk de bezem te hanteren.

Beide bovengenoemde teksten staan duidelijk in de context van het uit de weg gaan van de zonde. Want wat heeft licht met duisternis te maken? Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken?
God wil zijn tempel met niets of niemand anders delen. Ons hele leven behoort Hem toe. En daar kan Hij recht op laten gelden: 'U bent gekocht en betaald' (1 Kor 6:20)

donderdag 8 mei 2008

Jezus doopt met de Heilige Geest

"De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen, en hij zei: 'Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij is het over wie ik zei: "Na mij komt iemand die meer is dan ik, want Hij was er voor mij." Ook ik wist niet wie Hij was, maar ik kwam met water dopen opdat Hij aan Israel geopenbaard zou worden.' En Johannes getuigde: 'Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen, en Hij bleef op Hem rusten. Nog wist ik niet wie Hij was, maar Hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: "Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest". (Johannes 1: 29-33)

We danken God dat Hij ons Jezus gegeven heeft! Als Johannes de Doper Jezus ziet, noemt hij drie dingen over Hem:
  • Hij is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt
  • Hij is veel belangrijker dan Johannes, en Johannes kende Hem eerst niet
  • De Heilige Geest is op Hem neergedaald, en Hij doopt met de Geest
Dat laatste aspect is ons op de een of andere manier minder bekend: dat Jezus naast onze Verlosser ook onze Doper is.

De Heilige Geest leert ons in eerste instantie niet over zichzelf, maar over de Vader (Hij zegt met onze geest 'Abba Vader', Rom. 8: 15) en over Jezus.  Jezus zegt over de Geest: "Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren" (Joh. 16:14).

Je kunt erover van mening verschillen wat gedoopt worden met de Heilige Geest inhoudt en hoe dat in zijn werk gaat. Een aantal aspecten ervan staan gelukkig wel heel duidelijk in de Bijbel:
  • De aanwezigheid van de Geest in je leven moet je niet lichtvaardig opvatten. Mattheus en Lucas citeren Johannes de Doper dat Jezus met de Heilige Geest doopt en met vuur; in een adem wordt genoemd dat Jezus het graan in zijn schuur bijeen zal brengen en het kaf met vuur zal verbranden. Als Ananias en Saffira in Handelingen 5 niet de volle waarheid vertellen, verwijt Petrus hen dat ze de Heilige Geest hebben bedrogen. Dat bekopen ze met hun leven.
  • Het is een goed, vol en rijk leven met de Geest! "Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede" (Rom. 8:6)
  • Het is iets wat er in het gelovig leven met God gewoon bij hoort. In zijn toespraak op de Pinksterdag noemt Petrus dat de getroffen toehoorders zich moeten bekeren, zich moeten laten dopen onder aanroeping van Jezus Christus en dat de Heilige Geest hen geschonken zal worden (Hand. 2:37-40). Niemand kan zeggen: 'Jezus is Heer', behalve door toedoen van de heilige Geest (I Kor. 12:3)

"Heer, ik verlang zo naar meer van U,
vul mijn gedachten tot eer van U.
Jezus, mijn Redder, reinigt U mijn ziel
en stort nieuw leven uit door uw Geest.
Leg uw kracht op mij,
uw liefde die geneest
en laat uw vrede heersen in mijn hart" (Opw. 501)

woensdag 7 mei 2008

Woensdag 7 mei

Mijn ziel verlangt naar de Heer,

meer dan wachters naar de morgen

Psalm 130:6

Wachten op God

Een leven met God, zonder de Geest, is niet mogelijk. Er is echter wel verschil: soms leef je zo dicht bij God, en soms niet. Soms ervaar je Gods leiding duidelijk, soms niet. Soms word je in je spreken zo duidelijk door God geleid, soms weer niet. Soms kan je verleidingen gemakkelijk weerstaan, soms niet. Dan maakt het heel veel uit of je God duidelijk in je leven ziet of niet. En daar kan je soms zo naar verlangen. Soms kan je Psalm 42:3 beamen: "Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God."

En juist dan is het moeilijk dat God niet op afroep beschikbaar is. De Engelsen zeggen: Mensen die God als een hondje willen commanderen, draaien de zaken om. Draai de letters van God maar om: DOG. Hij is echter onze chef, en niet ons knechtje. Hij kiest zijn eigen tijd. De tijd die ook voor ons het beste is.

Wachten is een immens impopulaire bezigheid. Zeker in ons drukke kikkerlandje, waar we er zo op gesteld zijn van tevoren te weten waar je op kan rekenen. Agenda's beheersen je leven meer dan je wilt. En dan te moeten wachten. Op zoiets belangrijks als de nabijheid van God. Maar soms vindt God blijkbaar dat het nodig is.

Wachten op... het heeft iets van: de controle uit handen geven. Toegeven aan je onvermogen. Erin berusten dat je niet verder komt op eigen kracht. Alles loslaten. Hoewel... álles loslaten? Als je op de Heilige Geest wacht, heb je alles losgelaten behalve je interesse in Hem. Daarmee houd je Hem vast, zoals Jakob bij de Jabbok zei: "ik láát U niet gaan, tenzij U mij zegent!"

En kijk nou... dat ene zinnetje, daardoor liet de almachtige God zich overwinnen... Op zijn tijd, en op een vorstelijke manier. Kent u dat, dat wachten op God totdat Hij zich door u laat overwinnen? "Wacht op de Heer, wees dapper en vastberaden. Ja, wacht op de Heer." (Psalm 27:14). 


dinsdag 6 mei 2008

De Geest in het Oude Testament

Hoe beleefden gelovigen in het Oude Testament de Heilige Geest?

Iedereen is het erover eens dat de Geest aktief was in de schepping van de wereld ('zweefde over de wateren'), dat hij mannen als Mozes met kracht vervulde, speciale gaven gaf aan kunstenaars en profeten vervulde met kracht om te profeteren?
Maar hoe beleefde de 'gewone gelovige' de Heilige Geest?

Als Jezus met Nicodemus praat, zegt hij: 'jij bent een geestelijke leider, en weet jij deze dingen niet?' Wat had Nico moeten weten? Als leider die het Oude Testament (!!) kende, had hij volgens Jezus moeten weten over de geboorte uit God en over het werk van de Heilige Geest, die Jezus net daarvoor noemde: 'geboren uit de Geest'.
Hoe had Nicodemus dat moeten weten. Hij kon Handelingen 2 toch nog niet lezen?

Klopt, maar hij kon wel Ezechiel 36:26 en 27 lezen: 'ik zal je een levend hart geven, ik zal jullie mijn Geest geven'. Trouwens, Jezus zelf zegt later in Johannes (14:17) over de Geest: 'jullie kennen hem, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven'. En dat was voor Pinksteren.

Waarvoor was Pinksteren dan nodig? En Jezus zegt toch ook: 'dan zal ik de Geest uitstorten'? Het is net als bij Pasen: voordat Jezus er was, werden mensen ook gered door het geloof in de komende Messias (zie Hebreen 11). Als een voorschot op wat komen zou. En zo is het ook met Pinksteren: al in het OT vernieuwd door de Geest, als een voorschot. Omdat het zeker was dat het eens Pinksteren zou worden - en dat die Geest eens in alle volheid zou komen, als een historisch gegeven om altijd op terug te vallen.

Daarom kunnen wij ook nu nog zoveel met die beloften van de Geest uit het OT, b.v. 'totdat van boven de Geest over ons wordt uitgegoten. Dan zal de woestijn een boomgaard worden ... Dan zal de gerechtigheid vrede stichten, ze brengt rust en vertrouwen voor altijd.' (Jes 32:15-17)

maandag 5 mei 2008

Overgave en loslaten

Bidden om de Heilige Geest is gevaarlijk. Want stel je voor dat God meer van je leven neemt dan je eigenlijk voor Hem bedacht had...

Hoeveel heb ik voor God over? In hoeverre wil ik mezelf loslaten en helemaal aan hem overgeven? Verwachten van de Geest vraagt om onvoorwaardelijk vertrouwen; overgave aan God en loslaten van mezelf in zijn armen.

Vaak bid ik of God mijn plannen wil zegenen, maar we zouden ook kunnen bidden of God ons in zijn plan wil inschakelen - ons deel wil maken van zijn pad en zijn bedoeling in deze wereld.

Het probleem daarmee is alleen dat we dan de controle kwijtraken. De beheersing van ons leven, de commandotoren geef je dan uit handen. En niet alleen voor de zondag, of tijdens het bidden: ook voor de keuzes in werk, gezin, ontspanning, geldbesteding, enzovoorts.

Eén ding is wel zeker: met God in de drivers' seat van ons leven is de tocht veilig.

Het lastige is ook dat de route niet altijd bekend is: volledig varen op de koers van de Heilige Geest valt mij niet mee. Het zou nog wel gaan als de route tot in detail bekend was, maar dat is niet zo: elke dag opnieuw moet ik mijn eigen leven loslaten en me overgeven aan God. En elke dag opnieuw mag Hij bepalen wat de koers is; wat er op mijn weg komt, of waar mijn weg heengaat.

Toch is het niet zo dat ik eerst al deze dingen moet doen: eerst genoeg overgeven, eerst genoeg loslaten, en dan pas krijg ik - als een soort beloning - de Heilige Geest. Nee: God heeft mij zijn Geest gegeven en juist die leert mij deze overgave en leert me mezelf steeds meer en steeds onvoorwaardelijker in zijn handen te geven. Zodat zijn Geest ook steeds meer 'speel'ruimte in mijn leven krijgt. En dan is het een geweldig 'spel'.

zondag 4 mei 2008

leven met een schat

'Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat we zouden weten wat God ons in Zijn goedheid geschonken heeft' (1 Kor. 2:12)


De zoon van een miljonair zwerft over straat als een arme sloeber. Hij lijkt te zijn vergeten dat hij een rijke vader heeft en dat al zijn vaders rijkdom van hem is. Hij doet zichzelf tekort.

Misschien is dit wel een beeld van sommigen van ons. Als we niet beseffen welke rijkdom ons deel is. Als we altijd op onszelf zien waar we tekort schieten en niet verder komen dan dat. Als we ons niet volledig overgeven aan de leiding van de Heilige Geest in ons leven.

In het Nieuwe Testament lezen we veel teksten die wijzen op de erfenis die we als kinderen van God de Vader ontvangen. De Heilige Geest is een voorschot hierop (Ef.1:13, 14). Door de Geest hebben we toegang tot de Vader (Ef.2:18). Door de Geest is Gods liefde in ons uitgegoten (Rom.5:5). De Geest verzekert ons dat wij Gods kinderen zijn (Rom.8:16). De Geest verlicht ons hart en onze ogen (Ef.1:18).

Alle rijkdommen van de erfenis liggen voor ons open. Maar zien we die schatten ook? Willen we er ook uit leven? Geven we God de plaats die Hij toekomt?
We hoeven onze handen maar open te houden en God wil die vullen. Waarom dan leven als een arme sloeber? We doen onszelf en bovenal God tekort als we zo leven.

Je kunt in een kamer zijn waar een grote schat is.Voor jou. Maar als het schemerdonker is in die kamer, zie je de schat nauwelijks. Je moet dan de schakelaar van het licht wat hoger zetten. Zodat je de schat beter ziet. En er wat mee kunt doen. Het gebed is een middel om de schakelaar van de Heilige Geest in ons leven hoger te zetten. Laten we bidden om die verlichting, opdat we steeds weer en steeds meer zouden weten wat God ons in Zijn goedheid geschonken heeft. Dan blijven we beseffen dat we van onszelf een arme sloeber zijn. Maar dan wel één die leeft uit een grote schat.